De werksters van de dwergvuurmier kennen weinig variatie in grootte en zijn 1-2 mm lang. Ze zijn licht- tot goudbruin van kleur, het achterlijf is vaak donkerder. Kolonies kunnen zowel één als meerdere koninginnen hebben. Er zijn twee verschillende populaties bekend, namelijk klonale, unikoloniale populaties (waarschijnlijk ontstaan door parthenogenese) en niet-klonale populaties. De klonale populaties hebben een hoge dichtheid van nesten en werksters (1000-5000 werksters per m2) die vaak in verstoorde omgevingen voorkomen en de niet-klonale populaties hebben een lage dichtheid van nesten en werksters en komen vaak voor in onverstoorde omgevingen.
Dwergvuurmier
De dwergvuurmier[1] (Wasmannia auropunctata) is een kleine (ongeveer 1,5 mm groot) mierensoort uit de onderfamilie van de Myrmicinae.[2][3] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1863 door Julius Roger.
Aanwezigheid en effect in Nederland
Stand van zaken medio 2021
De dwergvuurmier kan zich in Nederland alleen vestigen in permanent verwarmde gebouwen. De soort is na de eerste waarneming in 1988 enkele keren tijdens importinspecties onderschept door de NVWA (inclusief de voormalige Plantenziektekundige Dienst) in producten uit Suriname, Honduras, Brazilië en Peru.
Effecten
In gebouwen kunnen dwergvuurmieren overlast geven. De mieren kunnen met hun angel verwondingen veroorzaken bij mensen en dieren. Een steek kan onmiddellijke, intense pijn veroorzaken, gevolgd door een rode zwelling. Ook kan de steek onomkeerbaar hoornvliesletsel veroorzaken wat tot blindheid kan leiden. Verder kunnen ze bedden, meubilair en voedsel aantasten.
Aanwezigheid en effect in Europa
Stand van zaken in 2021
De dwergvuurmier heeft zich tot nu toe alleen gevestigd in één gebied van circa 6 ha in ZuidSpanje. Deze soort is in Nederland een paar keer aangetroffen bij een importinspectie (voor het eerst in 1988) en ook in Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn incidentele vondsten gedaan. Alleen een (kolonie met) koningin vormt een risico voor vestiging. De dwergvuurmier kan zich bij het huidige en verwachte toekomstige klimaat vestigen in een aantal zuidelijke EUlidstaten, maar niet in Nederland. In Nederland kan deze mier zich alleen vestigen in permanent verwarmde gebouwen.
Habitat
De dwergvuurmier is een echte generalist en heeft geen voorkeur voor specifieke habitats of nestlocaties. Ook qua foerageergedrag zijn ze erg opportunistisch en kunnen ze allerlei voedselbronnen benutten, zoals ongewervelden, honingdauw, aas, uitwerpselen, zaden en andere plantendelen.
Introductieroute Europa
De belangrijkste introductieroute waarmee de dwergvuurmier Europa binnen kan komen, is als een nest meelift met potplanten, groenten en fruit of hooi en ander plantaardig (verpakkings)materiaal. Nesten kunnen ook meeliften met transportmiddelen of goederen. Koninginnen kunnen meeliften met vliegtuigen. Alleen het binnenbrengen van een (kolonie met) koningin vormt een risico voor vestiging.
Introductieroute Nederland
Ook voor Nederland is de belangrijkste introductieroute het meeliften van een nest met potplanten, groenten en fruit of hooi en ander plantaardig materiaal. Er zijn geen aanwijzingen dat de soort in Nederland wordt gehouden of verhandelt als huisdier.
Aanwezigheid in Nederland
De dwergvuurmier is tot 2022 een half dozijn keer waargenomen bij importinspecties van planten (uit Suriname, Honduras, Brazilië en Peru). Het is echter zeker mogelijk dat introducties onopgemerkt blijven en dat sommige nesten niet officieel zijn gemeld door organisaties die plaagdieren bestrijden, maar ter plaatse zijn uitgeroeid.
Kans op introductie, vestiging en verspreiding
De kans op introductie is hoog. De dwergvuurmier kan meeliften met potplanten en diverse andere goederen. Tijdens importinspecties werd de soort een aantal keer aangetroffen in geïmporteerde potplanten. De dwergvuurmier kan zich in Nederland niet buitenshuis vestigen, maar uitsluitend in verwarmde gebouwen. De mier wordt verspreid door het meeliften met materialen uit kwekerijen en grond.
Overige effecten
Binnenshuis kunnen ze bedden, meubilair en voedsel aantasten. De steek van de dwergvuurmier is pijnlijk. Zowel mensen als (huis)dieren worden gestoken. Er zijn aanwijzingen dat de steek kan leiden tot blindheid. Deze effecten waren aanleiding voor plaatsing van de dwergvuurmier op de Unielijst van EUverordening 1143/2014.
De dwergvuurmier wordt nauwelijks gehouden als huisdier. Eigenaren die deze soort al in bezit hadden voordat de Unielijst van kracht werd, mogen de dieren blijven houden totdat de kolonie ten onder gaat. Voorwaarden zijn wel dat de dieren niet kunnen ontsnappen en dat men zorgt dat ze zich niet kunnen voortplanten. Dit laatste is bij de dwergvuurmier zeer problematisch, aangezien nieuwe koninginnen en mannetjes klonaal worden geproduceerd. Dit betekent dat alle koninginnen en mannetjes uit de kolonie verwijderd moeten worden. Dit betekent ook dat de kolonie niet meer functioneert en in feite dus niet meer gehouden kan worden.
Inspectie van geïmporteerde goederen kan bijdragen aan vroege detectie van meeliftende dwergvuurmieren. Een voorbeeld is de controle van fytosanitair inspectieplichtige producten, zoals potplanten. Door het kleine formaat kunnen ze echter gemakkelijk over het hoofd worden gezien.
Een kolonie in een product kan bestreden worden door bijvoorbeeld fysieke verwijdering, hittebehandeling, bevriezing of toepassing van een chemische bestrijdingsmiddel. Meer informatie over deze en andere mogelijke managementmaatregelen staan in dit rapport.
Waarnemingen van dwergvuurmieren kunnen worden doorgegeven aan EIS kenniscentrum Insecten.
Het oorsprongsgebied is van de dwergvuurmier is tropisch Centraal- en Zuid-Amerika.
Effect op biodiversiteit en ecosysteem
De dwergvuurmier wordt beschouwd als een van de meest invasieve mierensoorten en deze mier staat op de lijst van 100 meest invasieve soorten van de IUCN. In het Spaanse gebied waar de dwergvuurmier gevestigd is, zijn geen inheemse mierensoorten meer aangetroffen. Een dergelijke verdringing is ook in andere landen aangetoond. Naast effecten op andere mierensoorten heeft de dwergvuurmier ook negatieve effecten op ongewervelde prooidieren, zoals spinnen en kevers en op kleine gewervelde dieren. Effecten op planten zijn minder goed onderzocht, maar de dwergvuurmier verplaatst plantenzaden over minder grote afstanden dan andere mierensoorten en begraaft ze niet, wat nadelig is voor de verspreiding van de planten. De dwergvuurmier komt vooral voor in stedelijke gebieden, maar kan ook voorkomen in natuurgebieden.
Effect op ecosysteemdiensten
Werksters beschermen bladluizen wat de effectiviteit van bestrijding van bladluizen in kassen of akkers door middel van biologische bestrijders kan verminderen.
Overige effecten
Binnenshuis kunnen ze bedden, meubilair en voedsel aantasten. De steek van de dwergvuurmier is pijnlijk. Zowel mensen als (huis)dieren worden gestoken. Er zijn aanwijzingen dat de steek kan leiden tot blindheid. Deze effecten waren aanleiding voor plaatsing van de dwergvuurmier op de Unielijst van EUverordening 1143/2014.
De dwergvuurmier staat sinds augustus 2022 op de Unielijst van invasieve exoten (EU-verordening 1143/2014). Een soort die op de Unielijst staat mag onder andere niet meer worden verhandeld en gehouden in EU-lidstaten. Verder geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen, te verwijderen, of als dat niet lukt, zodanig te beheersen dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.